Fondsen.org logo

Zo bereiden Ermelo, Harderwijk en Zeewolde zich voor op het nieuwe inburgeringsstelsel

Een goede voorbereiding is het halve werk! Daarom deed Meerinzicht (Ermelo, Harderwijk en Zeewolde) samen met Entree College Nederland en het UAF een pilot om zich voor te bereiden op de nieuwe Wet inburgering die op 1 januari in werking treedt. De pilot laat zien dat door efficiënt samen te werken en verschillende expertises in te zetten hoogopgeleide statushouders een beter aanbod krijgen. Hierdoor kunnen zij sneller de Nederlandse taal leren, passend werk vinden of de juiste opleiding volgen. En dus weer toekomstperspectief krijgen.

‘Met de komst van de nieuwe wet is het voor gemeenten mogelijk om hoogopgeleide statushouders maatwerk te bieden. Een inburgeringsaanbod afgestemd op hun kennis, vaardigheden en wensen’, aldus wethouder Hans de Haan van gemeente Ermelo. 

‘Gemeenten hebben vanaf 1 januari de regie op de inburgering van nieuwkomers en bepalen daarbij zelf met wie ze samenwerken en welke kennis ze in huis halen. Hoogopgeleide nieuwkomers kunnen dan rekenen op gerichte begeleiding naar werk of opleiding waardoor ze sneller een voor hen en de maatschappij waardevolle bijdrage kunnen leveren. Vaak in beroepen waarin ernstige tekorten zijn zoals in de gezondheidszorg. Daarbij kunnen ze een beroep doen op ondersteuning van verschillende partijen zoals onderwijsinstellingen, bedrijven, het UAF, VluchtelingenWerk of een taalmaatje, afhankelijk van hun situatie.’

Realistisch beeld

Het UAF was ook betrokken bij de pilot en deed mee met de intakes van alle deelnemers om een goed beeld te krijgen van hun capaciteiten en wensen. In het traject kregen cursisten naast het taalonderwijs de juiste voorlichting over hun onderwijsmogelijkheden in Nederland en een realistisch beeld van hun kansen. Daarnaast coachte het UAF ook cursisten bij het maken van hun studiekeuze. 

‘Dat is erg belangrijk’, volgens Jan van den Hazel, directeur van taalschool Entree College Nederland, ‘want hoogopgeleide vluchtelingen hebben hoge verwachtingen wanneer ze naar ons land komen, maar raken vaak verstrikt in ons onderwijssysteem. Je merkt dat het UAF hier veel ervaring in heeft en haar kennis graag wil delen, ook met gemeenten. Denk bijvoorbeeld aan de Nederlandse onderwijscultuur, mentorschap, leerwerktrajecten en fondsen.’ 

Over de samenwerking zegt hij verder: ‘Wij hebben dankzij het UAF een beter contact gekregen met hogescholen. En we kunnen cursisten beter doorverwijzen als het gaat om begeleiding en coaching. We vullen elkaar daarin goed aan.’

Intensieve inburgering op niveau

De pilot laat ook zien dat er nog genoeg uitdagingen zijn. Jan van den Hazel: ‘De focus bij het nieuwe inburgeringstelsel ligt op het zo snel mogelijk leren van de taal, waarbij niet taalniveau A2, maar B1 de nieuwe norm is. Dat vraagt nogal wat van de statushouders, hun inburgeringstraject wordt intensiever. Daarnaast kunnen inburgeraars ook Nederlands leren op taalniveau B2 en dat is juist voor hoogopgeleide statushouders nodig. De extra taalkennis is noodzakelijk voor het volgen van een studie aan het hbo of de universiteit. Het is daarom belangrijk dat hier aandacht voor is en dat dit goed geborgd wordt.’ 

Een andere uitdaging is het beschikbare budget dat gemeenten krijgen om de nieuwe wet uit te voeren. ‘Het zou kunnen betekenen dat de groepen groter worden en er minder individuele aandacht is voor cursisten. Statushouders zijn dus meer op zichzelf aangewezen en zullen veel tijd en energie moeten stoppen in hun inburgeringstraject. Aan de andere kant zorgen de drie verschillende leerroutes ervoor dat cursisten een passend leertraject krijgen en hopelijk in een groep zitten van gelijk niveau. En dat is vooral voor hoogopgeleide statushouders in de onderwijsroute een voordeel. Zij kunnen elkaar motiveren en hoeven zich niet aan te passen aan een lager niveau.’

Durf keuzes te maken

Ook de wethouder ziet het beschikbare budget als een uitdaging, maar maakt ook een kanttekening: ‘Het is belangrijk om ook hier de samenwerking op te zoeken en gezamenlijk in te kopen. Wij doen dat met de zes gemeenten van de regio Noordwest-Veluwe. Ik raad dat ook andere gemeenten aan: neem je positie in en durf keuzes te maken. We moeten af van de illusie dat statushouders hier maar tijdelijk zijn. Daarom is het belangrijk om te investeren in deze mensen zodat zij het beste uit zichzelf halen. Daar geeft de nieuwe wet ons meer mogelijkheden voor.’ 

Zo zijn gemeenten straks verantwoordelijk voor de inkoop en kwaliteit van het inburgeringsonderwijs. De Haan: ‘Nu moeten de inburgeraars dit nog zelf regelen en betalen vanuit een lening. Ze zien vaak door de bomen het bos niet meer en raken gevangen in een web van regels, aanbieders en financiële afspraken. Hierdoor duurt een inburgeringstraject onnodig lang en raken nieuwkomers gedemotiveerd. Nu gemeenten de regie krijgen, hebben nieuwkomers hier geen last meer van. Zij kunnen zich volledig concentreren op hun inburgeringstraject zodat zij snel mee kunnen doen in de maatschappij.’ 

Over de pilot

Meerinzicht deed ervaring op met de onderwijsroute voor statushouders die onderdeel wordt van de nieuwe Inburgeringswet. Hierbij was ook het Entree-college betrokken voor de taallessen. Het UAF deelde expertise, hielp met de werving en toelating van deelnemers en verzorgde voorlichtingsbijeenkomsten en trainingen. Ook betrokken we ons netwerk van hoger onderwijsinstellingen bij de pilot, om de toeleiding naar vervolgonderwijs (mbo 3 of 4 of een hbo-schakeljaar) zo soepel mogelijk te laten verlopen. 

De pilot leverde veel expertise op over hoe een dergelijk traject vanaf 2022, onder de nieuwe wetgeving, opgezet moet worden. Overweegt u met uw gemeente een samenwerking met het UAF? Lees dan verder op deze pagina.

Foto: wethouder Hans de Haan, Ermelo

Redactie: Sophie Kracht