Zaterdag 6 maart om 11 uur ’s ochtends werd bij Ede een wolf doodgereden. Waarom bevindt een wolf zich op klaarlichte dag bij de provinciale weg? De exacte aanleiding kunnen we niet achterhalen, maar de meest waarschijnlijke verklaring is een confronterende spiegel voor sommige natuurliefhebbers.
Onze boswachters kenden de wolvin van de Zuid-Veluwe goed. De wolvin kende haar territorium op haar duimpje, wist waar wandelpaden lopen en waar verkeer is. Die plekken meed ze. Ze wist: in mensengebied heb ik niets te zoeken, en midden op de dag is het levensgevaarlijk om daar je snuit te laten zien. De wolvin beperkte haar leefgebied grotendeels tot het uitgestrekte rustgebied.
Op de Veluwe zijn grote gebieden aangewezen als rustgebied. Daar lopen geen wandel- of fietspaden. Wild kan hier nog echt wild zijn. Mensen hebben daar niets te zoeken: de toegang is verboden. Her en der in deze rustgebieden hangen camera’s voor onderzoek. Onze vreugde is groot wanneer we op camerabeelden nieuwe soorten voorbij zien komen. Maar er is één soort die we steeds vaker waarnemen, en dat is homo ludens. De spelende mens, die zich weinig aantrekt van onze regels. Afgelopen week zagen we verspreid door het hele rustgebied verzamelaars op zoek naar de geweistangen die edelherten afwerpen. Mensen in rustgebieden: dit gebeurt niet af en toe, maar dagelijks. We zien hele gezinnen die naar de wildcamera zwaaiend op een dassenburcht staan, een familiekiekje van de verkeerde familie.
Met zekerheid is de wolvin verstoord in haar territorium. De verstorende factor moet wel een mens zijn, aangezien ze van andere diersoorten niets te duchten heeft. Ze voelde zich kennelijk genoodzaakt om op de vlucht te slaan op een onveilig tijdstip, naar een onveilige plek. Ze liep zich klem op de provinciale weg en is daar doodgereden. Een wildpassage, uitgerasterde weg, lagere maximumsnelheid: het had wellicht haar leven kunnen redden, maar het begon bij de reden waarom ze haar territorium – een veilig, uitgestrekt rustgebied met voldoende wild – verliet…
Al jaren groeit de frustratie van onze boswachters omdat sommige ‘natuurliefhebbers’ vinden dat zij wél een rustgebied in mogen. Want deze ‘natuurliefhebbers’ weten precies waar dat ene dier zijn hol of nest heeft. Ze hebben er verstand van, en kennelijk vinden ze dat je dan net iets meer mag dan andere recreanten. Het tegendeel is waar: als je weet hoe kwetsbaar de natuur is, behandel je haar met éxtra veel respect. Juist in deze tijd van het jaar waarin de natuur een kraamkamer is vol kwetsbare jonge dieren, afhankelijk van hun waakzame ouders. We vragen mensen niet voor niets om op de paden te blijven en honden aangelijnd te houden. Het gebruikelijke ‘sorry’ nadat een hond een reekalf heeft doodgebeten, is een steek in het hart van onze boswachters.
Er is in Nederland weinig natuur. En de lockdown heeft bezoekersaantallen aan onze gebieden fors vergroot. Daar zijn we trots op. Maar het vraagt van ons allemaal dat we de natuur – waar we te gast zijn – koesteren en respecteren. Dat heeft niets te maken met de vraag of natuurgebieden ruimte moeten bieden aan menselijk medegebruik. Bij het inrichten en beheren van onze gebieden zoeken we naar een zorgvuldige balans tussen ruimte voor de mens en ruimte voor wilde dieren. We ‘zoneren’ onze gebieden zo dat we beide doelen – beschermd leefgebied voor dieren én gebruiksruimte voor mensen – combineren met zo min mogelijk negatieve effecten. Maar dat werkt alleen als iedereen zich aan één uitgangspunt houdt: respecteer de regels, en respecteer daarmee de natuur.
Teo Wams
Directeur natuurbeheer bij Natuurmonumenten