Profvoetballers hebben een hoger risico op dementie, blijkt uit een studie van Prof. Willie Stewart van de Universiteit van Glasgow. In een interview op de website welingelichtekringen.nl noemt hij veelvuldig koppen als oorzaak van hersenletsel, wat het risico op dementie vergroot. Met zijn onderzoeksteam laat hij zien dat er een dosis-response relatie is tussen koppen en dementie. Kortom, iemand die vaker kopt, heeft later in het leven meer kans op dementie. In zijn onderzoek werden de voetballers op een slimme manier in groepen ingedeeld.
Veldpositie en dementie
In het onderzoek keken de onderzoekers naar de medische gegevens van 30.000 Schotten geboren tussen 1900 en 1977. Ruim 7.500 van de geselecteerde Schotten waren professioneel voetbalspeler. De andere deelnemers waren mannelijke bewoners uit hetzelfde gebied, met ongeveer hetzelfde opleidingsniveau en gedrag. Gemiddeld hadden de voetballers een bijna vier keer hogere kans op een ziekte als dementie. Bij verdedigers, die vaker harde afstandsschoten koppen, nam dit risico zelfs toe tot bijna vijf keer. Keepers koppen over het algemeen niet of nauwelijks. Bij hen was een extra risico op dementie niet aan te tonen.
Daarnaast viel het de onderzoekers ook op dat spelers die een langere profcarrière hadden ook meer risico liepen op dementie. De onderzoekers vonden geen verschil tussen profs uit verschillende tijdperken/geboortejaren. De nieuwe lichtere synthetische bal, lijkt dus niet minder risico te veroorzaken dan de oude zware lederen bal.
Adviezen Gezondheidsraad & KNVB
Het nieuwe onderzoek staat niet op zichzelf. Al in 2003 gaf de Gezondheidsraad advies over het voorkomen van hersenletsel bij voetbal. De adviezen zijn echter lang niet altijd bekend. Zo adviseren zowel de Gezondheidsraad als de KNVB om beneden de 16 jaar niet (structureel) te trainen op koppen. Om te voorkomen dat tijdens de wedstrijd verkeerd wordt gekopt (zonder het aanspannen van de nekspieren) kan dat incidenteel wel met een zachte bal, of liever een foambal worden geoefend.
Ook luidt het advies om een speler, die door een kopbal of ander contact met het hoofd verschijnselen vertoont van hersenschade, meteen van het veld te halen. Verschijnselen van hersenschade zijn bijvoorbeeld; hoofdpijn, misselijkheid of braken, in de war zijn, traag onzeker bewegen of traag antwoorden op vragen als; ‘wat voor dag is het?, waar ben je?, wie is de tegenstander’? Ook bij twijfel is het advies om te stoppen met spelen. Zo wordt snel opvolgend hersenletsel, wat extra schadelijk is, voorkomen. Daarnaast is het natuurlijk belangrijk om de speler medisch te laten onderzoeken.
Voetbal zonder koppen?
Profvoetballers brengen meer tijd op het veld door, trainen intensiever en koppen daardoor vaker dan amateurs. Doordat er zo’n duidelijke relatie is tussen de hoeveelheid kopballen en het risico op dementie, betekent dat de invloed van amateurvoetbal op het totaal aantal mensen met dementie in Nederland waarschijnlijk erg klein is.
Dat betekent echter niet dat amateurs geen risico lopen. Bij jeugdspelers is immers niet bekend of ze in de toekomst prof worden, of op een andere manier risico lopen op hersenletsel. Voorzichtigheid is dus geboden. Maar stoppen met voetbal is volgens prof. Steward in ieder geval niet de oplossing. ‘Sport en ook zeker voetbal heeft enorme voordelen voor iemands lichamelijke en geestelijke gezondheid.’