Tijdens de strijd om Nagorno-Karabach gebruikten Armeense en Azerbeidzjaanse strijdkrachten herhaaldelijk onnauwkeurige wapens, waaronder clustermunitie en explosieve wapens met een grote reikwijdte, in gebieden waar veel burgers wonen. Daarmee schonden beide landen het internationaal humanitair recht en doodden ze tientallen burgers. Daarnaast raakten honderden burgers gewond en werden huizen en belangrijke infrastructuur vernield.
Dat staat in een nieuw Amnesty-rapport, In the Line of Fire: Civilian casualties from unlawful strikes in the Armenian-Azerbaijani conflict over Nagorno-Karabakh. Amnesty onderzocht zeventien aanvallen door Armeense en Azerbeidzjaanse troepen waarbij op onrechtmatige wijze burgers zijn gedood. In totaal kwamen tijdens het 44 dagen durende conflict tussen eind september en begin november 2020 ten minste 146 burgers omgekomen, onder wie kinderen en ouderen.
Ongeleide projectielen
Armeense strijdkrachten gebruikten onnauwkeurige raketten, ongeleide raketsystemen (MLRS) en artillerievuur. Azerbeidzjaanse troepen gebruikten ook ongeleide artillerie en MLRS. De autoriteiten aan beide kanten ontkennen schuldig te zijn aan willekeurige aanvallen op burgergebieden en het gebruik van clustermunitie. Dit ondanks duidelijk bewijzen van het tegendeel.
‘Door deze onnauwkeurige en dodelijke wapens in te zetten dicht bij burgergebieden, schonden Armeense en Azerbeidzjaanse strijdkrachten het oorlogsrecht en toonden ze minachting voor mensenlevens,’ zegt Marie Struthers van Amnesty International. ‘Burgers werden gedood, families werden uiteen getrokken en talloze huizen werden vernield door de inzet van willekeurige wapens.’
Aanvallen door Armeense strijdkrachten
In de stad Ganja werden op 17 oktober 2020 21 burgers gedood en raakten meer dan 50 mensen gewond als gevolg van een Armeense raketaanval. Ramiz Gahramanov vertelde Amnesty dat zijn dochter Khatira, haar zoon Orhan (11) en haar dochters Maryam (6) en Laman (18) bij de aanval om het leven kwamen. ‘Ik keek naar beneden, zag dat het huis volledig was vernield en wist meteen dat ze allemaal gedood waren omdat niemand in die puinhoop kon overleven. Ik kon de lichamen van mijn kleinkinderen niet vinden. Delen van hun lichamen werden pas enkele dagen later gevonden, in een straat verderop.’
Aanvallen door de Azerbeidzjaanse strijdkrachten
De belangrijkste stad in de regio is Stepanakert, die geregeld onder vuur lag en soms meerdere keren per dag werd aangevallen. Bij een van de aanvallen, op 4 oktober 2020, werden vier burgers gedood en raakten tientallen mensen gewond. Naver Lalayal vertelde Amnesty dat zijn vader Arkadi een van de dodelijke slachtoffers was. ‘Sinds het begin van de oorlog verbleven mijn ouders in de kelder van het gebouw waar zij een appartement hadden, samen met andere bewoners. Ze gingen alleen naar hun appartement om gebruik te maken van de badkamer en de keuken. Die morgen ging mijn vader naar boven en stond op het balkon toen een raket in de tuin explodeerde. Hij werd onmiddellijk gedood en een deel van het gebouw werd vernield.’
Amnesty’s oproep
‘De autoriteiten van Armenië en Azerbeidzjan moeten onmiddellijk een onpartijdig onderzoek instellen naar het gebruik van zware explosieven in gebieden waar burgers wonen. Nu de Armeense en Azerbeidzjaanse leiders veiligheidsregelingen uitwerken, is het cruciaal dat de verantwoordelijken voor deze schendingen snel ter verantwoording worden geroepen en dat de slachtoffers een schadeloosstelling krijgen,’ zegt Marie Struthers.
Achtergrond
Voor het rapport bezocht Amnesty zeventien gevechtslocaties en interviewde 79 overlevenden, getuigen en familieleden van slachtoffers, lokale en militaire autoriteiten, medewerkers van maatschappelijke organisaties en journalisten. Het Crisis Response Team van Amnesty analyseerde resten van munitie die bij de aanvallen werd gebruikt en onderzocht video’s, foto’s en satellietbeelden die tijdens het conflict zijn gemaakt.
Lees het volledige Engelse nieuwsbericht.