In de vroege ochtend van 31 januari 2021 grepen de militairen in Myanmar de macht. Democratische instellingen en processen zijn stilgelegd, vrije mediakanalen zijn gesloten, talloze mensen zijn gearresteerd en vastgezet, waaronder democratisch gekozen politieke leiders en mensenrechtenactivisten. Miljoenen mensen, waaronder ambtenaren en arbeiders, hebben zich aangesloten bij de protestbeweging en tonen verzet door straatoptochten, lawaaiprotesten en stakingen. SOMO veroordeelt de staatsgreep, met als veel regeringen, lokale en internationale maatschappelijke organisaties. De afgelopen vijf jaar heeft SOMO onderzoek gedaan naar met name de exportgerichte kledingindustrie in Myanmar. De organisatie roept kledingbedrijven die zaken doen met Myanmar met klem op om in actie te komen. Veroordeel de staatsgreep en steun de werknemers die gaan demonstreren of staken.
Op opkomst van de kledingindustrie in Myanmar
Na decennia van militair isolement, opende het land in 2012 zijn deuren en zocht aansluiting bij de wereldeconomie. De kledingsector groeide exponentieel. SOMO documenteerde, samen met lokale arbeidsrechtenorganisaties, hoe de kledingsector zich ontwikkelde en werk bood aan honderdduizenden arbeiders, voornamelijk jonge vrouwen. In een paar jaar tijd werd Europa de belangrijkste markt voor kleding uit Myanmar. Andere belangrijke exportbestemmingen zijn Japan en het Verenigd Koninkrijk.
Nederlandse en internationale kledingmerken en retailers kopen sinds 2012 in bij kledingfabrieken in Myanmar. Het ‘Open Apparel Registry’ telt 355 fabrieken. Bekende namen zijn onder meer C&A (met 44 leveranciers), H&M (36 leveranciers), Next (39 leveranciers), Primark (12 leveranciers), WE Europe (10 leveranciers) en Aldi (19 leveranciers) [1]. De fabriekendatabase van het Nederlandse Kledingconvenant telt 83 fabrieken in Myanmar.
Onafgemaakte zaken – werknemers in gevaar
Met de democratische overgang in 2012, werd een begin gemaakt met de hervorming van het arbeidsrecht, maar dit proces is nog lang niet klaar. De handhaving van het arbeidsrecht was nog zwak en zal nu naar alle waarschijnlijkheid verder worden verzwakt door deze militaire staatsgreep
De jonge vakbeweging, die deel uitmaakt van het maatschappelijk middenveld en een sleutelrol speelt bij de verdediging van de rechten van werknemers, is nog in opbouw. Pas in 2012 kregen vakbonden en ngo’s eindelijk de wettelijke ruimte om zich te vormen. Slechts een minderheid van de kledingfabrieken in Myanmar is aangesloten bij een vakbond. De vrijheid van vakvereniging wordt nauwelijks gerespecteerd. Vakbonden op fabrieksniveau, vakbondsfederaties en arbeidsrechtenorganisaties hebben de afgelopen jaren moedig gewerkt aan de opbouw van een levensvatbare vakbeweging ter bescherming van de arbeidsrechten. De huidige staatsgreep dreigt dit alles ongedaan te maken.
Grote bezorgdheid over arbeidsrechten
We hebben verhalen gehoord over kledingfabrieken die in de dagen onmiddellijk na de staatsgreep werden gesloten. Werknemers die zich meldden stonden voor gesloten deuren. Andere werknemers bleven thuis, wantrouwend en bang voor militair geweld. Veel werknemers in de kledingindustrie hebben zich aangesloten bij protestbeweging en gaan samen met miljoenen mensen de straat op, of staken. Er bestaat geen wettelijke regeling voor dit soort verzuim. Toch mogen werknemers hiervoor niet worden bestraft. Zij mogen niet worden ontslagen of aan disciplinaire maatregelen worden onderworpen, maar moeten in plaats daarvan een normaal loon ontvangen.
Er zijn al berichten over werknemers die zijn ontslagen omdat zij hebben deelgenomen aan protesten.
In andere gevallen zetten managers van kledingfabrieken hun werknemers onder druk om niet aan de demonstraties deel te nemen. In één geval heeft een fabriek naar verluidt de poorten vergrendeld, waardoor het werknemers fysiek onmogelijk werd gemaakt de fabriek te verlaten en deel te nemen aan de protesten.
Dringende actie nodig
Kledingbedrijven die actief zijn in Myanmar moeten in de eerste plaats de staatsgreep openlijk en krachtig veroordelen en oproepen tot herstel van de democratie en de rechtsstaat.
Welke stappen of maatregelen er ook worden genomen, de bevolking, het maatschappelijk middenveld en de arbeidersbeweging moeten hier bij betrokken worden en gehoord worden.
Van de kledingindustrie wordt nu een grotere zorgvuldigheid op het gebied van de mensenrechten verwacht. Werknemers moeten centraal worden gesteld. Buitenlandse kledingproducenten die in Myanmar gevestigd zijn en bedrijven die kleding laten produceren in het land, moeten dringend stappen zetten om de rechten en de veiligheid van de werknemers te helpen waarborgen. Tot de fundamentele rechten van werknemers in de kledingindustrie behoren het recht om te staken, te protesteren, bijeen te komen en zich vrij te uiten.
Kledingmerken en retailbedrijven moeten hun leveranciers nu meer dan ooit oproepen om de rechten van de werknemers in hun toeleveringsketen te eerbiedigen. Werknemers mogen nooit en te nimmer worden gestraft voor hun deelname aan de protestbeweging, of voor het verzuimen van werk in deze chaotische periode.
Zij moeten ervoor zorgen dat arbeiders niet ontslagen worden en hun normale loon ontvangen. Kledingmerken en retailers moeten ervoor zorgen dat de mensen die opkomen voor de rechten en belangen van de arbeiders in hun toeleveringsketen, worden beschermd. Fabrieks, arbeidsrechtenorganisaties en anderen moeten worden gesteund.
Een deel van de zorgvuldigheid op het gebied van mensenrechten is het uitvoeren van goede risicobeoordelingen, zowel vóór als tijdens het plaatsen van orders. Diepgaand naar de identiteit van potentiele zakenpartners maakt daar deel van uit. Voor Myanmar houdt dit specifiek in dat wordt nagegaan of er mogelijke banden zijn met bedrijven die eigendom zijn van of gelieerd zijn aan het leger.
Een ander element van due diligence op het gebied van mensenrechten is het openbaar maken van informatie over de toeleveringsketen, met inbegrip van dergelijke risicobeoordelingen.
Overhaaste verplaatsing van de kledingproductie, of “cut and run”, is nu niet aanvaardbaar. Als kledingmerken hun productie in Myanmar willen opschorten of stopzetten, moeten zij zich op verantwoorde wijze terugtrekken en daarbij de rechten en belangen van de arbeiders in hun toeleveringsketen in het oog houden, in overeenstemming met de beginselen die onder andere ook in SOMO-publicaties zijn geformuleerd.
Verscheidene Myanmarese en internationale groepen en coalities hebben verklaringen afgelegd en oproepen tot solidariteit gedaan, waaronder deze:
De International Workers Federation of Myanmar (IWFM), de grootste kledingvakbond van Myanmar en aangesloten bij IndustriALL Global Union, riep alle merken die in Myanmar investeren op om:
- Een publieke veroordeling uit te spreken van de militaire staatsgreep in Myanmar;
- Een publieke verklaring af te leggen dat de militaire staatsgreep, indien deze wordt voortgezet, een negatieve invloed zal hebben op toekomstige internationale investeringen en op de economie en sociale ontwikkeling van Myanmar;
- De nodige zorgvuldigheid te betrachten om ervoor te zorgen dat er in de toeleveringsketen geen bedrijfs- of investeringsbanden zijn die rechtstreeks eigendom zijn van of banden hebben met het leger;
- Bij het werken met bedrijven en leveranciers die geen banden hebben met het leger in Myanmar, ervoor te zorgen dat hun zakelijke activiteiten niet bijdragen aan schendingen van de mensenrechten of deze verergeren. En dat geen werknemers of vakbondsleiders gestraft mogen worden voor het staken of deelnemen aan de huidige demonstraties tegen de staatsgreep.
WE Generation Network, (WGN) heeft samen met het All Myanmar Trade Union Network (AMTUN) en de Basic Education Workers Union (BEWU) op 17 februari 2021 een verklaring uitgegeven, waarin de internationale gemeenschap en vakbonden worden opgeroepen om te reageren op de huidige situatie:
- om de militaire staatsgreep te verwerpen;
- om de protestbeweging te steunen;
- het lossen van door Myanmar geleverde goederen in (internationale) havens te weigeren.
Op 5 februari 2021 publiceerde Fair Wear Foundation (FWF) richtlijnen voor de bij haar aangesloten merken: FWF dringt er bij haar leden-merken die inkopen in Myanmar op aan om “stappen te ondernemen om de veiligheid van de arbeiders te waarborgen, waaronder bescherming van vakbondsleden, en te zorgen voor volledige en tijdige betaling van arbeiders in deze onzekere tijd. FWF benadrukt dat merken niet alleen hun leveranciers moeten raadplegen, maar waar mogelijk ook lokale en internationale maatschappelijke organisaties. [5]
Op 19 februari 2021 hebben wereldwijde retailmerken die confectiekleding uit Myanmar afnemen een gezamenlijke verklaring met IndustriALL uitgebracht, waarin zij de militaire staatsgreep veroordelen en bevestigen dat zij zich inzetten voor democratische normen.
Al in 2019 publiceerde het Ethical Trading Initiative (ETI) een leidraad voor bedrijven die in Myanmar werken. Dit plan is ontwikkeld zodat bedrijven verantwoordelijk kunnen handelen met betrekking tot de mensenrechtencrisis in Myanmar en toch een rol kunnen blijven spelen bij het bieden van fatsoenlijk werk en het bevorderen van respect voor de mensenrechten. Het plan beveelt aan dat merken een due diligence-benadering voor mensenrechten hanteren in lijn met de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s) en de door de VN gesteunde International Fact-Finding Mission on Myanmar. Hoewel ETI erkent dat de hier geadviseerde due diligence een uitdaging is (vanwege de ondoorzichtige aard van bepaalde industrieën en het gebrek aan informatie over de connecties tussen het leger en de particuliere sector), beschouwen wij het als een essentiële stap om ervoor te zorgen dat merken een positieve impact hebben wanneer zij opereren in of aankopen doen in Myanmar. Blijf op de hoogte via SOMO’s nieuwsbrief