Fondsen.org logo

Rusland dwingt mensenrechtenbeweging Open Rusland tot opheffing

In Rusland heeft de mensenrechtenbeweging Otkrytaya Rossiya (Open Rusland) besloten al haar activiteiten te staken. Volgens Andrei Pivovarov, directeur van Open Rusland, werd de beslissing genomen om aanhangers te beschermen tegen strafrechtelijke vervolging, gezien de verdere aanscherping van de Ongewenste Organisatiewet waar de Doema zich nu over beraadt.

‘Het einde van Open Rusland betekent dat er minder pluralisme is in het Russische maatschappelijke middenveld’, zegt Natalia Zviagina van het Amnesty-kantoor in Moskou. ‘Het is tragisch dat de groep werd gedwongen te sluiten om haar leden te beschermen vanwege een onrechtvaardige wet die bedoeld is om kritische stemmen het zwijgen op te leggen.’

Wijdverbreide represailles

De Russische autoriteiten hebben de in het Verenigd Koninkrijk gevestigde organisatie Open Rusland in april 2017 verboden. Dat leidde tot wijdverbreide represailles tegen de Russische groep met dezelfde naam.

Op 26 mei 2021 werd Yuri Sidorov, de voormalige coördinator van Open Rusland in de Russische deelrepubliek Tsjoevasjië (Centraal-Rusland), op een opsporingslijst geplaatst op beschuldiging van ‘deelname aan de activiteiten van een “ongewenste organisatie”’.

Eveneens op 26 mei voegde de Russische procureur-generaal drie Duitse ngo’s toe aan de lijst van verboden ‘ongewenste organisaties’: Forum Russischsprachiger Europaer, Zentrum für die Liberale Moderne en Deutsch-Russischer Austausch. In totaal zijn nu 34 organisaties als ‘ongewenst’ verklaard.

Strengere inperking vrije meningsuiting

De schorsing en onvrijwillige ontbinding van een vereniging behoren tot de strengste beperkingen van het recht op vrijheid van vereniging, dat wordt beschermd door artikel 22 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten. De gevolgen van de vergaande beperkingen en de dreiging van strafrechtelijke vervolging kunnen neerkomen op de facto ontbinding van een vereniging, wat in strijd is met de internationale mensenrechtenwetgeving en -normen.

Achtergrond

Eind 2020 nam het Russische parlement een groot aantal wetten en amendementen aan die de activiteiten van het maatschappelijk middenveld en gewone activisten nog verder inperken, met de intentie hen verder te stigmatiseren en vrijwel totale overheidscontrole in te stellen. Het gaat om uitbreidingen van de Buitenlandse Agenten-wet, wetgeving met betrekking tot demonstratievrijheid en wetten die het werk van journalisten inperken. Ook zijn boetes voor het overtreden van deze regels verhoogd.

De Ongewenste Organisatiewet trad in mei 2015 trad in werking. Daarmee kan iedere ‘ongewenste organisatie’ – zowel binnenlandse als buitenlandse – gesloten worden. In de praktijk zijn het vaak buitenlandse organisaties die kritische vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld steunen. Sluiting kan volgen wanneer van de organisatie gezegd wordt dat het een bedreiging vormt voor de nationale veiligheid, de grondwet, of voor de strijdkrachten.

Mikhail Iosilevich, een activist die wordt vervolgd op verdenking van medewerking aan Open Rusland, zit nog steeds in voorlopige hechtenis. Amnesty International dringt aan op zijn onmiddellijke vrijlating. Ook moet er een einde komen aan alle politiek gemotiveerde vervolgingen op basis van de Ongewenste Organisatiewet.

Eind april 2021 schortte de openbaar aanklager van Moskou de activiteiten van de regionale kantoren van Aleksei Navalny. Dit gebeurde in afwachting van de beslissing van de rechtbank of de kantoren en twee andere organisaties van Navalny als ‘extremistisch’ moeten worden bestempeld.