De mondiale mode-industrie is voor haar fast fashion verslaafd geraakt aan synthetische vezels, die worden gemaakt van klimaatvernietigende fossiele brandstoffen zoals olie en gas, meldt een nieuw rapport.
Het rapport, Fossil Fashion:The Hidden Reliance of Fashion on Fossil Fuels [i], brengt in kaart hoe het gebruik van synthetische vezels in textiel, met name van polyester, in de afgelopen 20 jaar is verdubbeld. Deze groei zal zich waarschijnlijk doorzetten totdat in 2030 bijna driekwart van de totale wereldwijde vezelproductie uit synthetische vezels bestaat, waarvan 85% polyester.
Textiel wordt gebruikt in allerlei producten zoals kleding, schoenen, tapijt en meubels, maar in 2019 werd meer dan 70% van de wereldwijde textielmarkt afgenomen door de modesector. [ii]
Tegenwoordig bevat al ruim de helft van alle textiel polyester. Terwijl de voetafdruk van de polyesterproductie in 2015 reeds het equivalent was van 700 miljoen ton CO2 – vergelijkbaar met de totale jaarlijkse uitstoot van Mexico of 180 kolengestookte elektriciteitscentrales – zal dat cijfer tegen 2030 naar verwachting nog bijna verdubbelen.
Bovendien zet de olie- en gasindustrie, nu de inkomsten uit andere sectoren zoals vervoer en energie teruglopen, groot in op de productie van kunststoffen waarvan vervolgens polyester en synthetische vezels worden gemaakt. Een groot deel van de toekomstige groei in de vraag naar olie zal naar verwachting komen van de productie van kunststoffen, waarbij BP schat dat het aandeel wel 95% zou kunnen bedragen. Bovendien wordt de productie van synthetische vezels vervuilender met grondstoffen afkomstig van schaliegas [iii]en miljardeninvesteringen van een grote Chinese polyesterproducent om steenkool om te zetten in polyestergaren. [iv]
In het rapport wordt ook een opvallende correlatie gevonden tussen de opkomst van polyester en de razendsnelle opmars van goedkope kleding van lage kwaliteit, die enorm bijdraagt aan de toenemende afvalcrisis. Sommige merken produceren nu wel 20 collecties per jaar en wereldwijd kopen we 60% meer kleding dan 15 jaar geleden, die we maar half zo lang dragen. Deze trend zal naar verwachting doorzetten met een groei van de wereldwijde modeproductie van 62 miljoen ton in 2015 naar 102 miljoen ton in 2030.
Uit enquêtes blijkt dat deze trends haaks staan op wat Nederlanders van de sector verlangen. Momenteel verbruikt de gemiddelde Nederlander 14 kg nieuwe kleding per jaar.[v] Uit onderzoek in 2019 bleek dat bijna negen op de tien mensen kleding willen die langer meegaat (87%), en dat een vergelijkbaar aantal (89%) vindt dat kleding niet tegen een zo laag mogelijke prijs moet worden gemaakt. [vi]
Urska Trunk, campagneleider bij de Changing Markets Foundation, zei:
‘Niet veel consumenten zijn zich ervan bewust dat fast fashion fossiele mode is. De verslaving van modemerken aan goedkoop polyester en andere van olie afgeleide vezels komt op een moment dat de wereld afstapt van fossiele brandstoffen. Maar in plaats van af te stappen van synthetische vezels, die een ecologische ramp veroorzaken, willen de merken je laten denken dat ze dit onder controle hebben en dat ze steeds meer kleding kunnen blijven produceren.’
Bergen afval en oceanen vol microvezels
De verslaving van de mode-industrie aan synthetische vezels en de ongebreidelde consumptie van goedkope kleding leiden tot enorme hoeveelheden kledingafval: 87% van het kledingmateriaal wordt verbrand, gestort of in de natuur gedumpt. Tijdens het gebruik, het wassen en het weggooien komen minuscule synthetische vezels vrij die onzichtbaar zijn voor het blote oog. Deze ‘microvezels’ worden niet biologisch afgebroken en blijven dus voor altijd in het milieu aanwezig.
Als gevolg daarvan worden microvezels nu overal aangetroffen: van de Noordelijke IJszee tot in de kleinste organismen in onze voedselketen en in onze maag en longen. Ook in 80% van ons leidingwater en zelfs in de placenta’s van ongeboren baby’s zijn microvezels aanwezig. De gevolgen voor de menselijke gezondheid zijn nog niet duidelijk, maar het is bekend dat microvezels schadelijk zijn voor zeedieren, en uit voorlopige studies blijkt dat ze de ontwikkeling van onze longen kunnen verstoren.
Laura Díaz Sánchez, campagneleider bij Plastic Soup Foundation:
‘Dit is een dringende oproep. We dragen niet alleen onze kleding, we eten die ook op en ademen die in, omdat al onze kleren voortdurend microvezels afgeven. Aangezien microvezels niet op natuurlijke wijze worden afgebroken, zullen we ervoor altijd mee moeten leven. Dit kan ernstige gevolgen hebben voor onze gezondheid en de toekomstige generaties met een probleem opzadelen dat de fast fashion industrie zou kunnen oplossen.’
De EU moet het heft in handen nemen
Ondanks grootse verklaringen, beloften en een veelheid van misleidende groene labels en initiatieven, is de mode-industrie er niet in geslaagd vooruitgang te boeken bij het ombuigen van haar catastrofale impact op het milieu of bij het verminderen van haar afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. [vii]
Meer dan 7 op de 10 Nederlanders (72%) vinden dat ze niet altijd kunnen vertrouwen op de milieuclaims die voor kleding worden gemaakt. [viii]
Nederland heeft vooruitstrevende wetgeving om het gebruik van nieuwe grondstoffen tegen 2030 met 50% te verminderen en textielafval in te zamelen. Momenteel wordt 45% van al het textielafval gescheiden ingezameld, waarbij 53% wordt hergebruikt, 33% naar verwachting zal worden gerecycled en 14% als afval eindigt.[ix] Deze wetgeving is weliswaar veelbelovend maar ontoereikend om in de hele sector de vereiste omslag teweeg te brengen. De EU moet het heft in eigen handen nemen.
Sinds 2016 bestaat er een overeenkomst tussen brancheorganisaties, vakbonden, ngo’s en de Nederlandse regering om de arbeidsomstandigheden te verbeteren, vervuiling te voorkomen en dierenwelzijn te bevorderen in landen waar modeartikelen worden geproduceerd. Ngo’s hebben de overeenkomst echter bekritiseerd omdat deze tekortschiet op het gebied van transparantie, betrokkenheid met rechthebbenden en sanering,[x] bovendien is de overeenkomst vrijwillig gebleven.
Als grootste importeur van textiel en kleding ter wereld heeft [xi]de EU de kans om leiderschap te tonen door actie te ondernemen. Nu de Europese Commissie bezig is met de voorbereiding van haar textielstrategie, die later dit jaar wordt verwacht, dringt de Changing Markets Foundation er bij haar op aan een uitgebreid plan op te stellen om het tempo van de kledingconsumptie te vertragen. Dit kan worden gedaan door de mode-industrie los te koppelen van fossiele brandstoffen, de kwaliteit van materialen te verbeteren, bijvoorbeeld door maatregelen op het gebied van ecologisch ontwerp, en door te eisen dat de textielindustrie verantwoordelijk wordt gesteld voor de gehele levensduur van haar producten. Zo moet kleding gescheiden worden ingezameld, hergebruikt en gerepareerd, en moet de industrie gaan investeren in vezelrecyclingtechnologieën.
De Commissie moet ervoor zorgen dat de middelen uit het COVID-herstelpakket alleen worden toegekend als de modemerken duurzamer worden, en niet om het falende fast fashion-model overeind te houden, dat niet alleen rampzalig is voor het milieu, maar ook de werknemers en de burgers op lange termijn tekort doet.
Urska Trunk, campagneleider bij de Changing Markets Foundation:
‘We kopen meer kleren, dragen ze minder, gooien ze sneller weg, en steeds meer worden geproduceerd met behulp van fossiele brandstoffen. We weten dat de mode-industrie dit probleem niet in haar eentje zal oplossen. Hoewel Nederland vooruitstrevende wetgeving heeft om een aantal van de problemen met mode aan te pakken, kan het niet in zijn eentje de transformatie teweegbrengen die de planeet nodig heeft. De Europese Commissie moet met een brede textielstrategie komen die de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen grondig aanpakt en de sector een duurzamere basis geeft. Als een van de grootste textielmarkten heeft de EU een geweldige kans om aandacht te vragen voor een blinde vlek die ons leven op deze planeet in gevaar brengt.’
Het volledige verslag kan hier worden geraadpleegd.