Tien jaar na de Arabische Lente, toen in veel landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika mensen massaal in opstand kwamen tegen de autoritaire en dictatoriale regimes, worden de mensenrechten nog steeds ernstig bedreigd. Maar er blijven telkens moedige mensen opstaan die zich daar niet bij neerleggen.
Tunesië
In Tunesië, waar de revolutie van 2011 een enorme impuls teweegbracht voor het maatschappelijk middenveld, lobbyen bewegingen als Manich Msameh tegen straffeloze corruptie. Maar de Waarheid en Waardigheid Commissie (WWC) stuit er op veel weerstand uit het parlement en de overheid werkt met tegenzin mee. De WWC wordt wel gesteund door brede maatschappelijke bewegingen en die zorgden ervoor dat dubieuze veiligheidswetten niet werden aangenomen. Lhbti-activisten kaarten taboe-onderwerpen aan, maar relaties van mensen met hetzelfde geslacht zijn nog steeds wettelijk verboden en mannen die ervan verdacht worden seks met een andere man te hebben gehad, worden routinematig onderworpen aan anale onderzoeken, wat volgens internationale wetgeving verboden is.
Libië
In Libië krijgen militieleiders promotie in plaats van dat ze zich moeten verantwoorden voor de ernstige mensenrechtenschendingen waaraan ze zich schuldig hebben gemaakt. Maar activisten voeren daar nu campagne tegen, hoewel ze het slachtoffer kunnen worden van ontvoering, willekeurige detentie en zelfs moord. Nieuwe Libische organisaties en platforms die zich bezighouden met gerechtigheid en mensenrechten, werken keihard om de cyclus van straffeloosheid te doorbreken en speelden een sleutelrol bij de totstandkoming van de UN Fact-Finding Mission van de Human Rights Council.
Syrië
Het gewapende conflict als gevolg van de opstand veroorzaakte een enorme vluchtelingenstroom, met 6,7 miljoen binnenlandse vluchtelingen en 5,5 miljoen mensen die het land ontvlucht zijn. Sinds 2011 zijn tienduizenden tegenstanders van het moorddadige Assad-regime in Syrië gearresteerd en het slachtoffer geworden van gedwongen verdwijning. Tegelijkertijd zijn er nieuwe organisaties in het leven geroepen die strijden voor gerechtigheid, het afleggen van verantwoording en het documenteren van mensenrechtenschendingen. Hieronder zijn groepen uit de Syrische diaspora, die in samenwerking met Europese organisaties misdaden onder internationaal recht documenteren. Dit leidde tot vervolgingen in Frankrijk en Duitsland. In dat laatste land werd afgelopen week Eyad al-Gharib veroordeeld voor misdaden tegen de menselijkheid. Al-Gharib was een Syrische overheidsfunctionaris die medeplichtig is aan het martelen van gevangenen in Syrië.
Egypte
In Egypte nam de repressie onder president Abdel Fattah al-Sisi toe. De vrijheid van meningsuiting en vergadering staan onder druk, en willekeurige detentie, marteling, gedwongen verdwijningen en oneerlijke rechtszaken zijn wijdverspreid; het wordt allemaal in het werk gesteld om vreedzame critici het zwijgen op te leggen. Mensenrechtenactivisten worden gevangengezet, het wordt hun verboden te reizen en hun tegoeden worden bevroren. Toch zijn mensenrechtenverdedigers de afgelopen 10 jaar doorgegaan met hun belangrijke werk en is er een aantal nieuwe organisaties in het leven geroepen, zowel binnen als buiten Egypte.
Bahrein
In Bahrein treden de autoriteiten steeds harder op. De vrijheid van meningsuiting en vreedzaam activisme worden onderdrukt; mensenrechtenverdedigers, geestelijken en onafhankelijke activisten zijn er het slachtoffer van. Bahreini in het buitenland hebben zich de laatste jaren georganiseerd en zijn in Bahrein zelf een belangrijke stem geworden op het gebied van de mensenrechten.
Geloof in verandering
‘De veelvuldige en ernstige mensenrechtenschendingen in de regio zijn enorm ontnuchterend,’ zegt Heba Morayef, directeur Midden-Oosten en Noord-Afrika bij Amnesty International. ‘Dat maakt het lastig om het tienjarig jubileum van de Arabische Lente te vieren. Maar het is duidelijk dat overheden die in 2011 reële misstanden veronachtzaamden, dat nu nog steeds doen. De eis om een waardige toekomst zal niet verdwijnen. De demonstraties in Algerije, Irak, Libanon en Iran in 2019 maakten duidelijk dat mensen nog steeds geloven dat vreedzame bijeenkomsten verandering teweeg kunnen brengen, en dat ze zich niet zullen laten intimideren door overheidsgeweld.’