Het lijkt soms of er alleen maar zorgen zijn over de staat van onze natuur. Maar gelukkig is er ook hoop in deze donkere dagen. Want zodra de mens betere omstandigheden schept – ruimte, rust en een plek om te schuilen bijvoorbeeld – dan herstelt de natuur zich voor belangrijk deel zelf. Dat bewijzen wolf, zeearend, bever en otter. Zij zijn vast begonnen met wat de overheid de ‘natuurinclusieve samenleving’ noemt.
Soms lijkt het alsof we wilde dieren en planten alleen gedogen binnen beschermde gebieden. Ik hoor mensen soms zeggen ‘in Nederland is geen natuur’ of ze noemen nieuwe natuur ‘nepnatuur’. En dat mag je vinden. Maar hoe je het noemt of wat een mens er van vindt is voor wolf, bever of zeearend niet van belang. Wij bepalen niet of er ruimte voor ze is. Wilde dieren maken hun eigen keuzes. En je kunt het nepnatuur noemen, maar er leven echte dieren in. En ze floreren.
Zo broedde op de ‘kunstmatig aangelegde’ eilanden van Marker Wadden vorig jaar een zeldzame ijseend en dit jaar de lachstern. Vogeltellingen overtreffen daar alle verwachtingen. We bouwden daar aan nieuwe natuur en de vogels volgden vanzelf. Het is een waar vogel(aars)paradijs.
Ook de zeearend koos ons kikkerlandje uit. Deze majestueuze vogel die vanwege zijn afmetingen ook wel de vliegende deur wordt genoemd, was eeuwenlang afwezig in ons land. Na nooit uitgevoerde herintroductieplannen keerde hij uiteindelijk op eigen kracht terug Nederland.
En ook andere diersoorten doen het goed, dankzij schoner water en nieuwe verbindingen als ecoducten en wildpassages. In 1826 werd de laatste Nederlandse bever doodgeslagen, anderhalve eeuw later werd hij in de Biesbosch geherintroduceerd. Op eigen kracht doorkruiste hij ons land en vond eind vorig jaar zijn paradijs in De Onlanden bij Groningen. Een ‘kerstcadeautje’, noemde onze boswachter het. De otter volgt in zijn spoor: uitgezet in De Wieden, Overijssel, en inmiddels een graag geziene waterbewoner in bijna het hele land.
De das stond nog niet zo lang geleden op uitsterven maar dankzij een beschermingsprogramma is sinds 1980 hun aantal nu vervijfvoudigd. Veluwse edelherten durfden dit jaar voor het eerst buiten hun ‘aangewezen leefgebied’ te snuffelen. Ze zwommen van Gelderland naar Flevoland en ook in Drenthe bleek stiekem al jaren een wanderlustig Veluws edelhert te leven.
Ondertussen is niet iedereen blij met de komst van die grote wilde dieren. In Drenthe gingen meteen stemmen op om het edelhert af te schieten en ook in Flevoland wist men niet wat ze met de avontuurlijke zwemherten aan moesten. Nadat we berichtten dat een tweede wolf gezien is op de Zuid-Veluwe, werd op twitter gepleit voor ‘een drie meter hoog hek om de natuurgebieden om dat ##-beest weg te houden’. Maar deze edelherten en de wolf kiezen zélf hun leefgebied uit. Ze laten ons zien dat in Nederland grote wilde dieren hun thuis vinden. Dat er ruimte is voor het natuurlijke proces van eten en gegeten worden.
Dat een aantal wilde dieren het goed doet in ons land, is overigens geen reden voor ons om achterover te leunen. Stikstof en droogte zijn slechts twee voorbeelden van serieuze problemen die de natuur bedreigen. De komende jaren werken we keihard door aan het herstellen en verbinden van de natuur.
Tegelijkertijd moeten we op weg naar een natuurinclusieve samenleving, waarin het besef terugkeert dat ons land een plek is waarin ook wilde dieren wonen. Dat we natuur nodig hebben voor ons eigen welzijn, er van kunnen genieten en ook dat ze soms onvoorspelbaar of zelfs lastig is. Bij een natuurinclusieve samenleving horen degelijke vergoedingen voor schade die door die door natuur ontstaat. De komst van de wolf betekent simpelweg ook dat schapenhouders hulp moeten krijgen bij bescherming van hun vee.
Naast natuurherstel is dus ook herstel van mentaliteit nodig. Want juist de vervreemding van de natuur leidde tot zaken als te veel stikstof, fijnstof, vervuild water en bodemverontreiniging. Zaken die niet alleen natuur bedreigen, maar ook onze eigen gezondheid. Er is verontwaardiging over wilde dieren die soms grenzen overschrijden die de mens heeft bedacht. Maar natuur moet je niet wegstoppen achter een (drie meter hoog) hek. Geef haar juist de ruimte. Want de werkelijke winst van een natuurinclusieve samenleving is dat ze een gezonde leefomgeving garandeert voor dier én mens.
Marc van den Tweel,
Algemeen directeur Natuurmonumenten