Utrecht, 12 februari 2021
Beste minister Slob,
Op 17 februari kwam u als demissionair minister van Onderwijs met een nationaal programma. Het programma moet de tijdens de lockdown opgelopen onderwijsachterstanden van kinderen en jongeren inlopen. Er worden forse bedragen vrijgemaakt voor plannen van scholen voor meer begeleiding en ondersteuning. Eerder noemde u al flexibele overgangsnormen, aangepaste toetsmomenten, extra herkansingen of een jaar blijven zitten. Deze lappendeken van maatregelen biedt geen structurele oplossing voor het onderliggend probleem: de groeiende kansenongelijkheid bij jongeren. Kansenongelijkheid kan alleen verminderen als we verder kijken dan het klaslokaal: onderwijs, maatschappelijke initiatieven en overheid kunnen gezamenlijk zorgen dat kinderen en jongeren in Nederland meer gelijke kansen krijgen. Als alliantie van uitvoerende maatschappelijke organisaties willen Stichting Move, Stichting Nederlands Debat Instituut, Stichting Jong Ondernemen, JINC en Stichting Petje af graag de verbindende rol spelen om gezamenlijk te werken aan kansengelijkheid.
Kinderen en jongeren in Nederland krijgen geen gelijke kansen, zo rapporteert de Onderwijsinspectie jaar in jaar uit. De documentaire Klassen van Human bracht indringend in beeld hoezeer thuissituatie, inkomenspositie en opleidingsniveau van ouders en opvoeders bepalend zijn. Het onderwijs zou de grote gelijkmaker moeten zijn, maar het tegendeel is waar. Leerlingen van scholen in kwetsbare wijken hebben vaak een aanzienlijke onderwijsachterstand ten opzichte van leeftijdsgenoten in andere wijken, ook doordat het lerarentekort vooral deze scholen raakt. Door corona worden die achterstanden alleen maar groter, valt te lezen in talloze mediaberichten (1, 2 en 3). Het gebrek aan rustige werkplekken, een goede laptop, een stabiele internetverbinding en ouders die kunnen helpen met thuisonderwijs zorgen voor verdere scheefgroei. Alles wat u kan doen om dit enigszins in te lopen, is natuurlijk meegenomen. Maar met pleisters plakken lossen we het echte probleem niet op.
Er is meer nodig dan nu snel inzetten op de achterstanden bij taal en rekenen. Voor echte kansengelijkheid is het belangrijk dat kinderen toegang hebben tot het sociaal kapitaal van mentoren, rolmodellen en netwerken. Dat kinderen zich bewust worden van hun eigen talenten en interesses en weten hoe ze die in moeten zetten. Dat ze toegang hebben tot een rijk cultureel leven, zowel om te beleven als om te beoefenen. Dat ze kunnen sporten, bewegen en leren hoe je gezond kunt leven. Dat ze democratische vaardigheden opdoen als nadenken over je eigen mening, hoe je die mening goed kunt verwoorden en hoe je om kunt gaan met andersdenkenden. Laten we niet alle verantwoordelijkheid bij de scholen leggen, maar zorgen dat zij een duidelijk aanbod krijgen van extracurriculaire onderwijsprogramma’s die scholen kunnen ontlasten én zorgen voor meer kansengelijkheid.
Nederland heeft een rijk ecosysteem van organisaties die het onderwijs ontzorgen en verrijken met tal van dit soort vaardigheden, en zo wezenlijk bijdragen aan gelijke kansen. Docenten, schoolleiders, ouders en vooral kinderen en jongeren zijn enthousiast. In schril contrast met deze waardering staat het gebrek aan erkenning van de overheid. Er is geen beleid voor organisaties die extracurriculair en aanvullend onderwijs verzorgen, ze zitten niet aan tafel wanneer u de nieuwe wet op burgerschapsonderwijs of het nationaal programma vormgeeft en er is geen structurele ondersteuning. Organisaties zijn aangewezen op vrijwilligers, goedwillende scholen, bereidwillige wethouders en enthousiaste sponsoren. Daarmee blijft dit vitale aanbod vrijblijvend, versnipperd en ongelijk verdeeld.
Onze droom is dat ieder kind in Nederland toegang heeft tot een samenhangend aanbod van alle eerdergenoemde bouwstenen. Alleen dan kan een kind zich optimaal ontwikkelen en komen we tot gelijke kansen voor onze jongste generatie. Dat begint met erkenning van het maatschappelijk belang van extracurriculair onderwijs en aanvullende programma’s. Vervolgens moet er een gedeeld beeld komen welke bouwstenen voor ieder kind beschikbaar moeten zijn. Tot slot moet er sprake zijn van een robuuste organisatie en ondersteuning van dit aanbod.
Beste Arie, laten we gezamenlijk kijken hoe we uw ‘nationaal programma’ meteen benutten om echte kansengelijkheid te realiseren. Laten we daarbij de scholen ook ontzorgen! Als we de jongste generatie echt alle kansen willen bieden kunnen we gezamenlijk een mooi aanbod maken. Wij staan in de startblokken om onze bijdrage te leveren, juist nu! Maar misschien is het goed om te beginnen met een gesprek op korte termijn waarin we onze ideeën nader kunnen toelichten.
Met vriendelijke groet,
Daniël Roos (JINC), Michiel Bodt (Stichting Move), Jacco van Mersbergen (Stichting Nederlands Debat Instituut), Mariolein van der Plas (Stichting Jong Ondernemen) en Brecht van Schendel (Stichting Petje af). Wij maken deel uit van het samenwerkingsverband voor uitvoerende maatschappelijke organisaties, een platform voor organisaties die via extracurriculair en aanvullend onderwijsaanbod verzorgen en zo gezamenlijk werken aan kansengelijkheid voor alle kinderen in Nederland!