10 jaar geleden brak de oorlog uit in Syrië. “Dit waait wel over, dachten we”, zegt de Syrische hulpverlener Father Meletius. Hij en twee Cordaid collega’s blikken terug op noodhulp in een decennium van verwoesting en onmenselijk lijden. “Ons werk is hoop brengen.”
Het begon in die eerste maanden van 2011 met burgers die vroegen om meer werk, meer democratie en minder armoede. Snel sloeg de vlam in de pan. Syrië veranderde in één groot geopolitiek buskruitvat. Zowat alle sterke mogendheden uit de regio en daarbuiten gooiden olie op het vuur.
“Ik weet het nog goed. In het begin leek het een slechte grap. Maar alles laaide op. Een jaar ging voorbij, daarna nog een. En nu herdenken we een decennium van totale chaos”, zegt Father Meletius. Hij is hoofd van GOPA DERD, een Syrische hulporganisatie die is gelieerd aan de Grieks Orthodoxe Kerk. GOPA DERD is een partnerorganisatie van Cordaid.
Armoede: de niewe oorlog
Een politieke oplossing voor het conflict is niet in zicht. In de huidige ‘stabiele oorlogssituatie’ lijkt de strijd militair zo goed als gestreden. Maar met name het olierijke Idlib is nog niet in handen van president Assad. Staakt-het-vuren afspraken zijn wankel. En al vallen de bommen momenteel minder vaak, voor Syriërs is de ellende alleen maar anders geworden, niet minder.
“De levensverwachting van Syrische kinderen is 13 jaar minder dan voor de oorlog. En bovenop al die ellende is er, ook hier, corona.”
José Salema
“De nieuwe oorlog is de economische oorlog. De oorlog van de armoede. 85% van de bevolking leeft nu onder de armoedegrens. En dan te bedenken dat dit voor de oorlog een stabiel en relatief welvarend land was”, aldus Father Meletius.
Het lijden van de Syrische bevolking is eigenlijk amper te bevatten. José Salema, die leiding geeft aan het werk van Cordaid in Irak en Syrië, probeert de omvang ervan te schetsen. “Een half miljoen mensen zijn door geweld gedood. Miljoenen huishoudens kunnen amper aan voldoende voedsel komen voor een volgende maaltijd. De levensverwachting van Syrische kinderen is 13 jaar minder dan voor de oorlog. En bovenop al die ellende is er, ook hier, de corona-epidemie.”
De helft van de Syrische bevolking is op de vlucht
En dan is er de vluchtelingencrisis. Nergens op de wereld heeft een conflict of ramp meer mensen van huis en haard verdreven. “Meer dan de helft van de 23 miljoen burgers die voor de oorlog in Syrië woonden is op de vlucht geslagen. Vaak willen ze terug, maar kunnen ze niet. De basis voor een veilige en succesvolle terugkeer ontbreekt ”, legt Salema uit.
“Die hulp draait om de essentie: naar een dokter kunnen als het moet, onderwijs, inkomen. Als die basis er is, kunnen mensen bouwen aan een bestaan. En kunnen vluchtelingen, wie weet, ooit weer terugkeren.”
Father Meletius
Ruim 6,5 miljoen Syriërs zijn ontheemd in eigen land. Ongeveer eenzelfde aantal is naar het buitenland gevlucht, waar velen overleven in opvangkampen of in asielzoekerscentra. Door geweld ontworteld, getekend en toch weerbaar zoekend naar een nieuwe toekomst. Wie weet ligt die ooit weer in Syrië.
Vrouwen en meisjes hebben het nóg zwaarder
Voor alle Syriërs is het keihard bikkelen. Maar vrouwen krijgen het toch wel het zwaarst voor de kiezen. “Naar school kunnen gaan, onderdak regelen, een baan vinden, zelfs een mobieltje kopen… Het is voor vrouwen en meisjes allemaal veel moeilijker dan voor mannen. Vrouwen met kinderen die er alleen voor staan moeten veel harder werken om een inkomen bij elkaar te sprokkelen. Vaak hebben oplichters het vooral op vrouwen gemunt. Zelfs bij het boodschappen doen worden ze eerder afgezet dan mannen. En als ze al een baan vinden verdienen ze minder dan mannen”, legt Salema uit.
Gezondheidszorg, voedselhulp, onderdak en winterhulp
Al in 2011 begon Cordaid humanitaire hulp te verlenen in Syrië. En dat zijn we blijven doen, vooral door Syrische hulporganisaties te steunen die kunnen komen waar de nood het hoogst is, zoals het genoemde GOPA DERD, maar ook Caritas Syrië en andere organisaties. “De Syrische hulpverleners zijn degenen die bergen verzetten, vaak met gevaar voor eigen leven”, zegt Margriet Verhoeven, noodhulpcoördinator van Cordaid in Nederland. Ook trekken we samen op met de Dutch Relief Alliance in de zogeheten Syria Joint Response. In 2020 bereikten we met onze hulp zo’n 70.000 mensen
De afgelopen tien jaar boden we noodhulp op het gebied van gezondheidszorg, veilig onderdak, voedsel en winterhulp. En dan met name in ruraal Damascus, Aleppo, Latakia en Hassakeh. “We kunnen helaas niet overal werken vanwege restricties en omdat onze middelen helaas beperkt zijn. Daar waar we toegang hebben steunen we mensen die onze hulp het hardste nodig hebben”, licht Verhoeven toe. “In Syrië is zowat overal sprake van nood. Dus hoe dan ook steun je mensen die in grote nood verkeren.”
Father Meletius kan het belang van de samenwerking als die met Cordaid alleen maar onderstrepen. “Je voelt je gesterkt, hier in Syrië, door steun van buitenaf. Al sinds 2018 slaan we met Cordaid de handen ineen om iets te doen voor mensen die alles kwijt zijn. Vergeet niet dat de oorlog de vitale infrastructuur in het land grotendeels heeft verwoest. Alles is kapot. Samen met Cordaid hebben we in Aleppo gezondheidscentra heropgebouwd en ook beroepsopleidingen opgezet voor jongeren. Die hulp draait om de essentie: naar een dokter kunnen als het moet, onderwijs, inkomen. Als die basis er is, kunnen mensen bouwen aan een bestaan. En kunnen vluchtelingen en ontheemden, wie weet, ooit ook weer terugkeren.”
Damascus 2019, Rotterdam 1940
In de afgelopen jaren is Margriet Verhoeven er maar één keer in geslaagd om het land te bezoeken. Ook dat zegt iets over hoe lastig het is om in Syrië hulp te organiseren. “Het was in 2019. Even kon ik de hoofdstad Damascus bezoeken en de mensen ontmoeten die wij steunen.”
“Het militaire conflict mag dan grotendeels gestreden zijn, maar een hele generatie is door de oorlog verminkt. En de economische oorlog zal nog lang aanslepen.”
Father Meletius
Het korte bezoek maakte op Verhoeven, die in de afgelopen 23 jaar al heel veel crisisgebieden heeft bezocht, een onuitwisbare indruk. “Ik reed door de buitenwijken. Totale verwoesting en een bizarre stilte, dat was alles, de hele rit lang. En een paar keer wat kinderen, spelend tussen het puin. Ik weet nog dat ik dacht ‘zo moet Rotterdam er uit hebben gezien, in mei 1940. Alles was kapot, waar ik ook keek. Verwoesting op deze schaal kunnen mensen zich vandaag in Nerdeland niet meer voorstellen. Gelukkig maar.”
Passie voor het leven
Die ervaring maakt de bewondering voor Syrische burgers en hulpverleners alleen maar groter. “Hun doorzettingsvermogen is onvoorstelbaar groot. Ze hebben allemaal dingen gezien en meegemaakt die jij en ik je niet kunnen voorstellen. En die je ook niet wilt kúnnen voorstellen. Ondanks die trauma’s gaan ze door. Ze pakken hun leven op, werken, zorgen voor elkaar. De kracht en de passie voor het leven die ze daarbij aan de dag leggen, daar word je ontzettend nederig van. Ik toch. Zij zijn het die mij inspireren en aansporen.”
Fondsen werven voor Syrië is steeds moeilijker
Terugblikken op tien jaar noodhulp in Syrië geeft Verhoeven een dubbel gevoel. “Wij, de internationale gemeenschap, hebben te weinig gedaan. Veel te weinig. Dat is helaas altijd het geval in crisisgebieden, maar in Syrië is het wel heel erg schrijnend. Dit komt door de politieke impasse en de politieke gevoeligheid van het conflict die landen eerder aanspoort tot het opleggen van sancties. Er is na tien jaar oorlog bij het grote publiek ook een Syrië-moeheid. En, en ook dat ligt gevoelig, je ziet dat het Midden-Oosten en andere islamtische landen een lagere prioriteit hebben vergeleken met veel Afrikaanse landen. Tot slot, in veel Europese landen, ook in Nederland, zie je een toenemende polarisering, in de politiek en in de publieke opinie. In dat klimaat wordt het moeilijker om noodhulpfondsen te vinden voor crises in islamitische landen en regio’s. Ik verzet me daartegen. Om de eenvoudige reden dat, na Yemen, de grootste humanitaire ramp zich voltrekt in Syrië.”
‘Je móet iets doen’
Voor mensen als Margriet Verhoeven, José Salema en Father Meletius is er maar één belangrijk: iets doen om het grootschalige lijden van de Syrische bevolking te verlichten. “Je moet iets doen en je moet het doen waar de nood het hoogst is”, zegt Verhoeven. Ze noemt de gaarkeuken in Aleppo die duizenden maaltijden in de week bereidde voor een uitgehongerde stad. En het repareren van ziekenhuizen en scholen zodat Syriërs er weer gebruik van konden maken.
“Die hulp is essentieel, in praktische zin. Soms zit het zelfs in kleine maar o zo belangrijke details. Een deur en wat ramen in een huis, die de kou buiten houden en iets meer veiligheid geven. Een balkonhek zodat je niet constant bang hoeft te zijn dat je kind naar beneden valt. Praktisch dus. Maar het is meer dan dat. Met die hulp krijgen mensen ook een klein beetje het gevoel dat ze niet vergeten zijn. Uiteindelijk is dat wat we doen: hoop brengen.”
De lange schaduw van de oorlog
De toekomst van Syrië kent niemand. We weten alleen dat de schaduw van de oorlog ver vooruit reikt. “Het militaire conflict mag dan grotendeels gestreden zijn, met enkel nog Idlib waarom gestreden wordt. Maar een hele generatie is door de oorlog verminkt. En de economische oorlog zal nog lang aanslepen”, zegt Father Meletius.
Voor elk gezin, voor elk mens is vluchten voor geweld traumatisch. En dat trauma werkt generaties door. Ook in die zin zal de oorlog Syrië nog decennia tekenen.
“We moeten alles uit de kast trekken om fondsen te blijven vinden. Om mensen in Syrië hoop te bieden.”
Margriet Verhoeven
Toch zet Father Meletius met zijn hulporganisatie al stappen om van acute noodhulp ook over te gaan op voorzichtige wederopbouw. De internationale sancties tegen de zittende macht in Syrië helpen daar niet bij, zo laat Father Meletius weten. “Economische perspectief, dat moeten we mensen bieden. En het laatste wat daarbij helpt zijn de sancties. Die zijn bedoeld om een specifieke klasse te raken. Maar wat we zien is dat die elite alleen maar rijker wordt en de rest van de bevolking steeds dieper de armoede in zakt. Ze doen dus het omgekeerde van waar ze voor bedoeld zijn.”
Alles op alles zetten, juist nu
Verhoeven kan alleen maar hopen dat het geopolitieke wespennest echte vooruitgang en wederopbouw in Syrië niet nog decennia lang in de weg zal blijven staan. Zoals ze dat in Afghanistan heeft zien gebeuren.
“De internationale machtssferen en de belangen die in Syrië spelen zijn gigantisch. Ze zorgen ervoor dat het conflict voortduurt. Als noodhulpverlener kan ik alleen maar zeggen dat we alles op alles moeten zetten om iets te kunnen blijven doen voor de Syrische bevolking. Hoe lang dat ook duurt. En dat we alles uit de kast moeten trekken om fondsen te blijven vinden óm dat te kunnen doen. Om mensen in Syrië hoop te bieden. Ook in het gepolariseerde politieke en maatschappelijke klimaat waar we ons in bevinden. Juist dan.”
Foto: 2016, Centrum van Homs. © Eddy van Wessel