Talibanstrijders hebben negen etnische Hazara-mannen afgeslacht nadat de Taliban begin vorige maand de controle over de Afghaanse provincie Ghazni overnamen, zo concludeert Amnesty International op basis van ooggetuigenverslagen.
Amnesty-onderzoekers in Afghanistan spraken met ooggetuigen die schrijnende verhalen vertelden over de moorden die tussen 4 en 6 juli plaatsvonden in het dorp Mundarakht, in het district Malistan. Zes mannen werden doodgeschoten en drie werden doodgemarteld, onder wie een man wiens armspieren werden doorgesneden en die met zijn eigen sjaal werd gewurgd.
Deze brute moorden vertegenwoordigen waarschijnlijk maar een klein deel van het totale aantal mensen dat door de Taliban is omgebracht, aangezien de groep het mobiele telefoonverkeer blokkeert in veroverde gebieden en zo kan bepalen welke foto’s en video’s vanuit deze regio’s kunnen worden gedeeld.
‘Gruwelijke indicatie’
‘De koelbloedige wreedheid van deze moorden is een herinnering aan het verleden van de Taliban en een gruwelijke indicatie van wat een Taliban-bewind kan brengen’, zegt Agnès Callamard, secretaris-generaal van Amnesty International. ‘Deze gerichte moorden zijn het bewijs dat etnische en religieuze minderheden een bijzonder risico lopen nu de Taliban aan de macht zijn in Afghanistan.’
‘We dringen er bij de VN-Veiligheidsraad op aan om een noodresolutie aan te nemen waarin wordt geëist dat de Taliban de internationale mensenrechtenwetgeving respecteren en de veiligheid van alle Afghanen waarborgen, ongeacht hun etnische achtergrond of religieuze overtuiging.’
‘De VN-Mensenrechtenraad moet een gedegen onderzoek starten om bewijs van aanhoudende misdrijven en mensenrechtenschendingen in Afghanistan te documenteren. Dat is van cruciaal belang zodat de internationale gemeenschap goed geïnformeerd besluiten kan nemen en om de voortdurende straffeloosheid te bestrijden die ernstige misdrijven in het land blijft aanwakkeren.’
Marteling en moord in het kader van een gewapend conflict zijn schendingen van de Geneefse Conventies en zijn ook oorlogsmisdrijven volgens het Statuut van Rome dat ten grondslag ligt aan de oprichting van het Internationaal Strafhof in Den Haag. Dat hof onderzoekt al misdrijven die in de afgelopen jaren zijn gepleegd in het voortdurende conflict in Afghanistan.
Gemarteld en vermoord
Amnesty International interviewde ooggetuigen en bekeek fotografisch bewijsmateriaal van de moorden in het dorp Mundarakht.
Op 3 juli 2021 verhevigden de gevechten in de provincie Ghazni tussen Afghaanse regeringstroepen en de Taliban. Dorpelingen vertelden Amnesty International dat ze de bergen in waren gevlucht naar hun traditionele iloks, de graslanden waar hun vee in de zomer graast en waar zij eenvoudige onderkomens hebben.
Er was weinig voedsel voor de dertig families die waren gevlucht. De volgende ochtend, op 4 juli, keerden vijf mannen en vier vrouwen terug naar het dorp om voedsel in te slaan. Bij terugkeer ontdekten ze dat hun huizen waren geplunderd en dat Taliban-strijders hen opwachtten.
De 45-jarige Wahed Qaraman werd uit zijn huis gehaald door Taliban-strijders die zijn benen en armen braken, hem vervolgens in het rechterbeen schoten, zijn haren uittrokken en in zijn gezicht sloegen met een stomp voorwerp.
Gewurgd met zijn sjaal
Een andere man, de 63-jarige Jaffar Rahimi, werd zwaar mishandeld en ervan beschuldigd dat hij voor de Afghaanse regering werkt, omdat er contant geld in zijn zak was gevonden. De Taliban wurgden de man met zijn sjaal. Drie mensen die de begrafenis van Rahimi bijwoonden, zeiden dat zijn lichaam onder de blauwe plekken zat en dat de spieren van zijn armen waren doorgesneden.
Sayed Abdul Hakim (40) werd uit zijn huis gesleurd en met stokken en geweerkolven geslagen. Zijn armen werden vastgebonden en hij werd tweemaal in zijn been en tweemaal in de borst geschoten. Zijn lichaam werd vervolgens gedumpt in een nabijgelegen kreek.
Een ooggetuige die hun begrafenissen bijwoonde, vertelde Amnesty : ‘We vroegen de Taliban waarom ze dit deden, en ze vertelden ons: ‘In een conflict sterft iedereen. Het maakt niet uit of je wel of geen wapens draagt. Het is oorlogstijd.’’
Executies
Tijdens de tweedaagse moordpartij werden drie andere mannen – Ali Jan Tata (65), Zia Faqeer Shah (23) en Ghulam Rasool Reza (53) – in een hinderlaag gelokt en geëxecuteerd toen ze hun iloks verlieten en ze door het dorp Mundarakht naar hun huizen in het nabijgelegen gehucht Wuli wilden gaan.
In Mundarakht werden ze bij een controlepost van de Taliban tegengehouden en vervolgens geëxecuteerd. Ali Jan Tata werd in de borst geschoten en Ghulam Rasool Reza in de nek. Volgens getuigen was de borst van Zia Faqeer Shah zo doorzeefd met kogels dat hij in stukken moest worden begraven. De lichamen van de mannen werden naast het lichaam van Sayed Abdul Hakim in de kreek gegooid. Een herdenkingsposter van Ghulam Rasool Reza, een van de slachtoffers van de slachtpartij door de Taliban in het Hazara-dorp Mundarakht.
Drie andere mannen werden ook in koelen bloede gedood in hun geboortedorp. Ooggetuigen vertelden Amnesty dat Sayeed Ahmad, 75, de Taliban smeekte hem geen kwaad te doen omdat hij een oudere man was en dat hij alleen naar het dorp was teruggekeerd om zijn vee te voeren. Hij werd geëxecuteerd met twee kogels in de borst en een andere in zijn zij.
De 28-jarige Zia Marefat leed aan depressies en verliet zelden zijn huis in Mundarakht. Hij weigerde in eerste instante te vertrekken nadat de Taliban op 3 juli de controle over het dorp hadden overgenomen. Nadat hij door zijn moeder en anderen was aangespoord om voor zijn eigen veiligheid te vluchten, ging hij toch richting de ilok. Op weg daarnaartoe werd hij gevangengenomen door de Taliban, die hem met een schot op zijn slaap doodden.
Karim Bakhsh Karimi, 45, die aan een niet-gediagnosticeerde psychische aandoening leed, vluchtte niet met de rest van de dorpelingen. Ook hij werd geëxecuteerd met een schot door het hoofd.
Machtsovername
De Taliban hebben de afgelopen dagen de macht gegrepen in Afghanistan na de val van de Afghaanse regering. Amnesty International roept op tot bescherming van de duizenden Afghanen die een ernstig risico lopen op vergeldingsacties door de Taliban, van academici en journalisten tot maatschappelijke activisten en vrouwelijke mensenrechtenverdedigers.